
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Artikel 43 Uitsluitingsgronden
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden de volgende uitsluitingsgronden onderscheiden:
a
het recht hebben op een uitkering:
1
op grond van hoofdstuk 6 of hoofdstuk 7 van deze wet; of
2
op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg als gevolg van de toepassing van artikel 3:6, eerste lid, onderdeel b, onder 2° van die wet;
b
het nog niet geëindigd zijn van het tijdvak waarin recht bestaat op loon op grond van artikel 629, elfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of op bezoldiging op grond van artikel 76a, zesde lid, van de Ziektewet of op ziekengeld op grond van artikel 29, negende lid, van de Ziektewet, tenzij dit loon of deze bezoldiging uitsluitend wordt genoten uit hoofde van een andere dienstbetrekking dan de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 23, tweede lid;
c
volledige arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 46, tweede lid;
d
het rechtens zijn vrijheid zijn ontnomen;
e
het niet in Nederland wonen;
f
het bereiken of bereikt hebben van de eerste dag van de kalendermaand waarin de verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt;
g
overlijden van de verzekerde.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.